Op Schiphol had
ik veel bagage bij me, te veel en ik probeerde bij de balie uit te vogelen hoe
ik een te grote, 11kg zware handbagage-koffer kon verstoppen achter een
veel kleinere rugzak. Dat kon ik niet en de ietwat chagrijnige mevrouw zei
resoluut ende streng: Neen! Ik moest bij betalen en de verhalen over 100 dollar
per kilo spookte door mijn hoofd. Dat was allemaal niet nodig, want een
Russisch-achtige man zei dat ik 50 euro moest betalen en dat geld stak hij vervolgens
in zijn zak. Ik kreeg een handgeschreven bonnetje en toen was het goed. Bij de
gate stond de strenge stewardess weer en die vroeg om dit bonnetje en ook of ik
eigenlijk wel een visum voor HK had, want ik ging immers niet terug naar NL.
Dat had ik allemaal en ik mocht doorlopen. In het vliegtuig was het allemaal
keurig en ik had een exit row met heel veel beenruimte. Er was alleen niks te
doen, behalve naar de feloranje pakjes, hoedjes en schoenen van de stewardessen
kijken. Dat verveelde snel. Wel apart was dat die stewardessen tijdens take-off
en landing hun riemen niet omdeden en ik zou zweren dat er eentje stiekem een
sigaret ging roken op de WC.
Aangekomen op
Moskou werd het vliegtuig achteruit (!) ingeparkeerd tussen twee andere
Aeroflot toestellen en moesten we er via een trap uit om vervolgens in een bus
te moeten stappen. Een bus? Anno 2012? Daarin staande, rook ik ergens knoflook,
wat zweet en ook veel parfum. Er stond een sandalen-gezin dat ging kamperen in
de Oeral, twee vijftigers die gingen fietsen in Kyrgizië en daartussen van dat
al stond, als een filmster met grote flaphoed, een tot in de puntjes verzorgd Vietnamees
supermodel die als reisleidster met een groep Nederlandse sprekende Vietnamezen
naar Hanoi ging en alles heel luid aan het uitleggen was.
De bus reed 1
meter, stopte om een schoonmaker binnen te laten die zwaaide met een door
iemand in het vliegtuig achter gelaten iPad. De eigenaar daarvan, schrok, mompelde
iets blijs en was daarna erg opgelucht. Die schoonmaker had al genoeg iPads
denk ik.
De terminal
was groot en grauw. Er waren wel wat rood-roestige slurven te zien, de helft
leeg, dus waarom we met een bus gingen was onduidelijk. Binnen was het 1970. Er
was veel formica, beige beton, bruin hout en het rook er muf. Er waren mannen
met snorren. Her en der hingen enkele onduidelijke bordjen. Op zo'n bord stond heel veel informatie met daarbij diverse pijlen. Het was even zoeken waar ik heen moest. Na een
vluchtige paspoort-check kwam ik in een soort van gangetje, wat later eigenlijk
gewoon de terminal bleek te zijn. De hele hal was erg rommelig en krap. Dat kwam
niet omdat de communistische architect bij het ontwerpen fouten had gemaakt.
Nee, want de ruimte an sich was heel ruim. Alleen had de man er geen rekening
mee gehouden dat na de val van het communisme, tax free shopping zijn intrede
zou doen. Er waren overal winkels gebouwd, vooral voor de gates maar ook ontzettend
in de weg. Soms waren er kleine gangetjes tussen de winkels zodat de reiziger
bij de gate kon komen, soms was de deur van de gate gewoon in de winkel. Deur?
Ja, de gates waren gewone rode deuren met deurklinken. Er was geen balie,
nauwelijks stoelen en als je niet oplette, liep je er zo voorbij. De
onduidelijke borden hielpen niks. Ook was het fenomeen ‘rookruimte’ nog niet
doorgedrongen. Af en toe stonden er balies met daarop een rokende emmer.
Daaromheen diverse ongezond uitziende mensen en ook een rokende liliputter.
Russen kochten
en-masse tax free drank en braken de gesealde tassen buiten de winkel meteen
open om de fles aan de mond te zetten. Er was namelijk helemaal geen controle
meer. Bij het boarden ging onze rij dwars door een parfumzaak heen. Een andere
rij door een make-up winkel. Een Chinees meisje met ontzettend Goois accent
kocht al in de rij staande felrode lipstick.
Het vliegtuig (weer
een Airbus) was op zich netjes, de oranje stoelen misschien ietwat smoezelig,
maar het rook er niet naar gekookte kool, Beef Stroganof of verschraalde
sigaretten. De stewardessen waren weer in het vertrouwde oranje gehuld en
varieerden qua uiterlijk van paaldanseres tot oud-kampioene kogelslingeren. Om
mij heen dronken Russen gretig van hun flessen whiskey, wodka en rum. Literflessen.
Er rolde af en toe een lege fles door het gangpad en een van stewards kreeg het
steevast voor elkaar om zich met een karretje klem te rijden tegen de steeds
leger wordende fles Jack Daniels van de dame achter mij. Die dame had trouwens
enorme voeten met blauwe nagelak en die lagen gedurende de hele vlucht midden
in datzelfde gangpad waar het dus behoorlijk druk begon te worden. Na een half
uur stortte de deur van een van de toiletten uit zijn ophanging en liet de
persoon die daar op zat behoorlijk schrikken. De kogelslingeraarster pakte de
deur met een hand op en hing deze, terwijl ze iemand koffie inschonk, weer
terug. Ze vertrok geen spier. De vlucht verliep verder zonder noemenswaardige
incidenten behalve dat ik continu in het Russisch werd aangesproken en ik mij
na een aantal uren afvroeg of ik er dan zo Russisch uitzag. Ik zette de fles
wodka nog maar eens aan de mond en staarde melancholisch voor mij uit.