Het was echt
aardedonker op het vliegveld. Ook het uitzicht vanuit het vliegtuig tijdens de
landing had niets opgeleverd dan duisternis met af en toe een klein lampje. Nu rammelden
we eindeloos over een hobbelige taxibaan richting een terminal. Het schijnsel
vanuit onze raampjes streek langs berkenboompjes en plots ook een grote
Russische helicopter. Onduidelijk was wanneer die voor het laatst gevlogen had.
We hobbelden verder langs een hekje, meer bomen en een oude Tupolev. Aan de
andere zijde van het vliegtuig waren inmiddels een paar lampen te zien. Maar
geen terminal. Ik zag nog meer Russiche vliegtuigen van Oeral Airlines,
Aeroflot en Vladivostok Airlines. Ze zagen er minder goed uit dan de Airbus van
Siberian Airlines die ons van Hong Kong naar Vladivostok had gebracht. Na een
vlucht van 5,5 uur en 3 uur tijdsverschil waren we in Vladivostok aanbeland.
Het einde van Rusland en het einde van de wereld. Bijzonder ook was dat
Vladivostok tot 1992 gesloten was voor al het publiek, want hier ligt de
Russische vloot. En nu waren wij er. Een lang holiday-weekend in Hong Kong en
waar ga je dan heen? Juist: Vladivostok!
In het toestel
waren Russen dikke jassen aan het aantrekken. Mutsen gingen op en ik zag
handschoenen. Een van ons droeg teenslippers en ik droeg een T-shirt met een
hemdje er over heen. Was het zo koud buiten? Buiten op de trap bleek het 4
graden te zijn. Fris, maar het viel mee. Russen lachten omdat we geen warme
kleren aan hadden. Wij vonden ze zwak. We hadden meer van ze verwacht. Inmiddels
zagen we de terminal. Rood verlicht stond er in het cyrilisch: Vladivostok. Die
terminal was niet groot. Sterker nog: de international arrival-hall was een
paar vierkante meter groot. Op twee niet Engels en Russisch sprekende
Vietnamezen na, waren we de enige niet Russen. We vulden een armoedig vodje in
met gegevens en zoals altijd met die dingen, er is nooit genoeg ruimte. We
kozen een rij en de Russen achter ons hadden pech, want waar een Rus binnen 30
seconden door mocht, stonden wij bijna 5 minuten te wachten. Veel geblader in
onze paspoorten, veel getik op een computer en af een strenge blik. De dame zat
helemaal verborgen in het hokje en ik zag alleen de top van haar hoofd. De
Russen achter ons vonden het komisch en zeiden: “Gyoe
Gar OK, Wee Can Say Gyoe Gar Not A Spy!” De dame in het hokje lachte niet.
Of toch, ik kon het net niet zien. Plots stempelde ze drifitg op van alles en
nog wat en schoof ze mijn paspoort terug. Ik was binnen. Het halletje er achter
was waar de bagage in bergen te gelijk op een te kleine band rondraaiden
(eerder: er af stortte). We pikten onze tas er uit en haalden onze jas er uit.
We wandelden naar wederom een klein halletje. Er stonden twee krakkemikkige
pinautomaten, twee hoerig uitziende meisjes en talloze mannen met zwarte leren
jackies en petjes op. “Gyoe Gwant Teksi?”
Dat wilden we, maar niet voor 75 euro. Ook al was het een uur rijden.
Uiteindelijk gingen we voor 50 euro overstag en liepen we met hem (Igor) mee
naar buiten. Daar was het parkeerterrein verlaten en donker. Geen taxi te
bekennen. Het was ook middernacht, dus veel keuze hadden we ook niet. Het bleek
dat in Vladivostok niet echt veel officiële taxi’s waren. Mannen in auto’s zijn
taxi zodra ze besluiten te stoppen voor je. Werkte eigenlijk prima. Alle auto’s
zijn allemaal Japans, met het stuur rechts. Terwijl ze rechts rijden.
Igor sprak
geen Engels, wilde geen kauwgom, maar was wel vriendelijk. Dachten we. Toen we
de stad eindelijk in reden zagen we allemaal politieauto’s en zwaailichten. Op
straat lag een dode man, door zijn hoofd geschoten leek het. Er lag een doekje
over zijn hoofd en bloed op straat. Mooie entree. We besloten dit maar niet te
vertellen aan de thuisblijvers.
Bij ons hotel
aangekomen gingen we terug in de tijd. Jaren 70 denk ik. Veel lelijke kleuren.
De kamer was basic, maar de verwarming stond te loeien (en kon niet uit). Drie
verschillende soorten behang hingen los aan de muur. De badkamer was van onder
tot boven dicht geschilderd met een verf die leek op een mix van chocopasta en
stopverf. Er was wel warm water. We gingen snel nog even eten in het
24-hour cafe en aten Borsjt soep (lekker) en Beef Stroganof (Chicken Tonight
meets Knorr Wereldgerecht meets Niet zo lekker). En we dronken bier. Net als
bij de receptie spraken ze prima Engels en waren ze vriendelijk.
De volgende
dag was het kutweer. Alleen maar regen. We besloten wat ‘binnen-atracties’ te
doen. Met de nadruk op ‘binnen’, want bijzonder was het niet. Het zee-aquarium
onsteeg het niveau van een grote dierenwinkel niet en het Vladivostok museum
was best geinig, maar bijna alles was in het Russisch. Oude vrouwtjes wilden
ons de hele tijd wegsturen omdat alles dus in het Russisch was, maar dat bepaalden
we zelf wel. Toch stonden we plots buiten terwijl we nog de dierendisplay
wilden zien en moesten we weer terug (terwijl het hele trappenhuis in het
museum in rep en roer was doordat allerlei Russische vrouwtjes tegen elkaar
riepen dat die buitenlanders nog steeds niet weggingen). De dierendisplay was
ook het hoogtepunt. Hier waren de bordjes alleen in het Engels en het was
eigenlijk best aardig. En hier zagen we een beer met een tijger vechten,
want..... hier leven beren, tijgers, panters, wolven (en stomme dieren zoals
konijnen en herten) in het wild. De vechtende dieren waren een symbool. De
Siberische tijger versloeg de Russische beer. Grappig was dat we er achter
kwamen dat we ons hadden laten afzetten door een taxichauffeur, want toen we in
het museum naar buiten keken zagen we de taxistandplaats schuin voor de deur! Gelukkig
hebben ze een standaard tarief van 300 roebel (7,50), maar toch. Na een smerige
lunch (Thanks for nothing, stupid Lonely Planet) belandden we in een bierkelder
en troffen we hier wederom vriendelijke mensen aan die dit keer geen woord
Engels spraken, maar het meisje deed haar best met een zakwoordenboekje. Later
op de avond aten we goede sushi in een restaurant waarbij de eigenaresse vrij
dronken was, er op stond dat ik haar zoontje ontmoette en uiteindelijk in slaap viel op de bar. De sushi
was echter zeer goed.
De volgende
ochtend was het stralend weer. Strakblauwe lucht en een graad of 15. Prima weer
om de stad te gaan verkennen. Ook wilden we naar Russky eiland. Het zou een
eiland zijn waar Russen heen gaan op een vrije dag om te picknicken (en
vervolgens ALLES te laten liggen, want het was er een ontzettende bende).
Vanuit Vladivostok zijn ze bezig met een enorme brug (als die klaar is, is het
de grootste kabelbrug ter wereld). Waarom die brug nodig is, geen idee, want er
is NIETS. Althans, voor zover wij konden zien. We vonden een drietal vergane
flats en het was er heel treurig. Verderop moest wel een legerbasis zijn, want
in 1992 kwam het eiland in het nieuws toen talloze soldaten stierven van de
honger omdat een generaal vergeten was rantsoenen te sturen. Wij vonden twee
uur op dit eiland al verschrikkelijk, laat staan dat je er woont. We waren dan
ook blij dat de boot weer kwam om ons mee terug te nemen.
In de stad
zagen we een onderzeeër op de kade liggen, talloze bruidsparen die rondom
kerkjes aan het dartelen (en veel aan het zuipen) waren en we besloten te lunchen
in een soort van koffiebar. Dat was een vage tent, want het zat er vol met
zware jongens en mooie, maar ook hoerige meisjes. Er waren ook schimmige achterafkamertjes.
Een ober sprak Engels en die hielp ons aan bier en pizza’s. Achter ons zat een
zware jongen en die riep ons lachend in het Engels toe: “Zpeak Russiky?” Wij: “Njet!”.
Hij: “Gookee. Gai Gam Ukranian...”.
Hij stond op, kwam naar onze tafel, smakte 5 Oekraiense Roebel op tafel en bulderde:
“Gheer Gis Ukrainain Mangie!” Wij: “Spasiba.”. Wij gingen even rustig
internetten en Wordfeuden. Alle cafees hebben Free WiFi. Ideaal.
In de avond
gingen we weer naar de bierkelder en probeerden iets te eten te scoren door te
wijzen naar borden. Ging prima. Ook konden we er onze telefoons opladen. Halverwege
onze sessie kwam er een meisje in een blauwe jurk en die begon heel verveeld
een lied te zingen, terwijl haar laptop voor background muziek zorgde en ze de
tekst van het scherm oplas. Wat ons betrof had het projectiescherm met jaren 90
video’s een grotere amusementswaarde. Bij terugkomst in het hotel wilden we nog
een drankje doen in de nachtclub. Beneden aangekomen werden we opgeacht door
twee grote vrouwen, we vermoedden dat het eigenlijk Kazachstaanse
kogelslingeraarsters waren. Ze waren in, op zich, sexy jurkjes gesnoerd en
zeiden: “Gyoe Gwant Siet, Gyoe Pay Roebel
Mangie”. Achter de dames hing een naakte vrouw aan een schommel. De vrouwen
hadden borstelige wenkbrauwen en de entree was 40 euro
p.p. Wij dropen af.
Laatste dag.
We hadden bijna alles gezien wat er te zien was, maar wilden nog even naar een
fort. Vladivostok is gebouwd op heuvels, rondom een baai. Ze zeggen daar: Het
San Francisco van het Oosten. Elders op de wereld zegt men dit niet. Overal
zijn forten gebouwd met talloze kanonnen en raketten om de vloot te beschermen
tegen de Japanners en twee Nederlandse toeristen. We hadden uitgelegd gekregen dat we met een
bus moesten vanaf het mooie station (waar de Trans-Siberia Express eindigt) en
gingen avontuurlijk op pad. We sprongen in de goede bus, dat bleek de verkeerde
te zijn en een meisje besloot ons te helpen. Ze sprong weer uit de bus, liep
met ons naar een andere taxibus en we scheurden door de stad. Wij verdachten
haar van het hebben van een dubbele agenda, maar na een tijd stonden we boven
bij een fort en ging zij gewoon weer weg. Het fort was een troep, maar het
uitzicht was goed. Met een kabelbaantje (het was maar 100m, maar we vinkten hem
af van de To-Do-Lijst) gingen we naar beneden en besloten in onze, inmiddels,
favoriete koffietent een bakkie te gaan doen. Onze ober, hij heette Sasha, was er ook weer. Er waren minder zware jongens en er hingen slechts
een paar hoerige meisjes aan de bar. Nadat Sasha ons het tweede koffie had
gebracht, kwam hij weer aan tafel staan. “Ghello, Dies Gis Maybe Gnot Profezzional, Bud Ghai Ghef a Kwestion.” Nu
komt het, dachten we. Er is hier toch een achterafkamertje met talloze
prostituees, pakken Russische vla en een kooi en wij krijgen korting. De ober
keek even heel Russisch en in de verte en zei toen: “Ken Ghai Ask, Ken Gyoe Gheer Ghai Ghef Gee Russian Akzent?” Ik: “Yes.” Sasha liep weg.
Die middag
bezochten we nog een ander fort waar we met allerlei kannonen en afweergeschut
konden klooien. Er lagen raketten te roesten en er stond een tank met een lekke
band. In de buurt aten we in een geweldig luxe tent, fantastische sushi. In de
avond gingen we naar een gezellige club waar ze dixieland jazz speelden, lekker
eten hadden en wederom 1 serveester (Elena) Engels sprak. Zij zorgde er
voor dat het ons aan niets ontbrak. Heel veel later die avond (we hadden inmiddels
bij tig mannen in allerlei auto’s gezeten) kwamen we weer bij onze koffietent.
Overal modellen op straat (of hoeren, we zagen het verschil niet) en
dubbelgeparkeerde dikke auto’s. Bij de deur werden we geweigerd. Vanavond was
er geen plek voor ons. “Pleazze, Gyoe
Trai SomeGwher Gelze”. Sasha was niet te zien. Na een kroeg bezocht te
hebben waar we echt te oud voor waren, scheurde een Kirgische chauffeur ons vervolgens
terug naar het hotel, waar we toen toch in de nightclub belandden. We werden weer onthaald op een striptease act, waar we echter al snel op uitgekeken waren. Er
was eigenlijk geen reet aan. Het was ook diep in de nacht, dus tijd om te slapen De
volgende ochtend snel ontbijten (tosti achtige broodjes, best lekker) en ene Ivan bracht ons naar de mini-airport. Daar was het een chaos, moesten
we drie keer door security heen (direct voor en ook direct na paspoortcontrole!) en zagen we drie
Chinezen een uur lang bivakeren in het toilet om te roken. Russen kochten er taxfree
whiskey en zetten het en-masse op een zuipen. Een lang weekend Vladivostok kwam
hiermee ten einde.